Eerder schreef een postje (klik) over een brief die onderweg is naar mij toe. En eerlijk gezegd was het een beetje naar de achtergrond verdwenen. Er was inmiddels al weer zoveel gebeurd.
Tot vandaag.
Vandaag, op de derde lentedag-op-rij, bracht de postbode de felbegeerde brief. Ik kwam net terug van een korte wandeling en zag bij het openen van de voordeur, de post op de mat liggen. Tussen enkele bankafschriften en een rekening zat een brief.
Een brief van ver. Uit een ver en warm land.
De postzegel was een niet-Nederlandse. Ik herkende het handschrift niet. Aan de poststempel kon ik opmaken, dat de brief een paar dagen onderweg is geweest. In eerste instantie wilde ik de enveloppe openscheuren - wie schrijft mij nu uit den vreemde? - maar op tijd realiseerde ik me: deze rijk-versierde enveloppe wil graag in rust en met beleid geopend worden.
Ik dwong mijzelf eerst mijn jas uit te trekken en deze aan de kapstok te hangen. Ik nam de post en mijn tas mee naar de keuken, waar ik de enveloppe een klein stukje opende. Even wachten, daar hoort thee bij. De waterkoker vulde ik met water, zette hem op de houder en zette alles klaar om thee te zetten. Ik probeerde het handschrift te plaatsen, helaas.
Eindelijk kon ik de enveloppe openen. Verbeeldde ik het me? Rook ik kruiden en een lentelucht uit een ander land? Er schoten allerlei beelden door mijn hoofd: ik sloot even mijn ogen. Een comfortabele woning op een heuvel, uitzicht op een vallei waarover een lentesluier hing en iets verderop een brede rivier, meanderend door het landschap. De zon scheen volop, de lucht is hei-ig naar de horizon toe. Ik zag narcissen en wilde blauwe druifjes, een bloeiende prunus. Ik hoorde de vogels kwetteren, er blafte een jonge hond. Ik hoorde glasgerinkel, een fles die ontkurkt werd, het inschenken van een glas.
Inmiddels kookte het water voor de thee in mijn keuken. Tijd voor mijn thee en mijn brief. De brief die van ver kwam en een tijdje onderweg is geweest om mij te bereiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten