zondag 24 juli 2011

Een therapeutische doorbraak

Wanneer spreek je van een therapeutische doorbraak? Is dat het a-ha-moment dat zich aandient, terwijl je bij een therapeut op de bank ligt? Nadat je eerst maandenlang bij hem of haar over koetjes en kalfjes hebt gesproken en juist op het moment dat je denkt 'dit moet maar stoppen', ineens een heldere ingeving krijgt, en druk bezig bent te bedenken dat je dit ook zelf - in je eentje - wel had kunnen bereiken? Of kan dat ook als je op een druilerige zondagochtend op de bank hangt en wat heen-en-weer surft over het net en op een blog terecht komt, waar je ineens een lichtpuntje aan het eind van de tunnel ontdekt? Een puntje dat eerst nog heel zwak is, maar het is er. Er is moed voor nodig om het lichtpuntje te benaderen, te onderzoeken en je eigen te maken. Want het is jouw lichtpuntje.
Maar hoe weet je dat jouw lichtpuntje JOUW lichtpuntje is? Er schittert zoveel rond. Hoe komt je daar nou achter?

Als het lichtpuntje jou kippenvel bezorgt, het jou niet loslaat. Je eigenlijk voelt dat het het inzicht kan zijn, waar je lang op zit te wachten. Bewust er op wachten én onbewust - niet eens beseffen dat je er op wacht.
Dat laatste heeft in enkele gevallen wel een crisis nodig. Juist op het 'hoe-moet-het-nou-verder'-moment of als je denkt 'dat-komt-nooit-meer-goed', dan kan er een lichtpuntje opdoemen.
Zomaar, hangend op de bank, op een druilerige zondag-inmiddels-middag.

Een ziel ontwikkelt zich het hardst ten tijde van crisis.
en/of
Wijsheid komt met de kerven in je ziel.

Kijk, dat noem ik nou een doorbraak. Geen echte therapeutische doorbraak, maar een zonnige doorbraak.

Moge nog vele lichtpuntjes op mijn pad verschijnen.

Ook een schrijfveer schrijven? Zie de Schrijfveren van Hella Kuipers.

vrijdag 22 juli 2011

Kijken en Zien

In de wachtruimte van de polikliniek oogheelkunde in het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwengasthuis hangt een tekst van Hans Korteweg. Een tekst die ik verschillende keren heb gelezen, terwijl ik wachtte op mijn lief die een meting onderging. En iedere keer dacht ik dat het een mooie tekst is die me grijpt. Het verschil tussen Kijken en Zien. Dat verschil is er. Als kind had ik dat al vastgesteld.


De tekst luidt:

'Er is een groot verschil tussen kijken en zien. Kijken doe je vanaf een afstand, zien is intiem. Kijken doe je naar iets of iemand. Of je nu naar de televisie kijkt of op je horloge of door een sleutelgat, je blijft een toeschouwer. Als je ziet daarentegen ben je met iets of iemand, het is een deel van je bestaan. Je kijkt naar een zonsondergang of je ziet hem. Je kunt naar het licht kijken, maar het is toch iets heel anders als je het ziet. Ieder mens heeft het vermogen om te kijken en te zien, maar veel mensen geven er de voorkeur aan om vooral kijkend door het leven te gaan. Dat is niet verwonderlijk, want het is riskant om te zien. Als je iets echt ziet, heeft dat consequenties voor je bestaan, terwijl je kijkend buitenschot kunt blijven. Daarom zijn de kijkcijfers hoog en zijn er maar weinig zieners.'

En dat hangt zomaar ergens. In een kleine wachtruimte in het ziekenhuis. Aan een console. Vastgeplakt met plakband. Gescheurd aan de randen. Een kleine verrassing.

donderdag 14 juli 2011

Zomerherinnering

Ik lig in bed. 't Is allang kinderbedtijd. De zomer duurt en duurt. Die middag hebben we in de teil gespeeld. We werden helemaal nat. Dat mocht: 't is immers zomer. Na het eten moesten we toch echt naar bed. Ik mag een kwartiertje later naar bed dan mijn broertje. Die slaapt al. Ik word naar bed gebracht door mijn vader.
"'t Is zo warm, mag het raam open?", vraag ik.
"Beloof je dat je niet uit het raam gaat hangen?"
Ik beloof het.

De ramen worden opengezet en het gordijn vangt wat wind.
De zon speelt met het gordijn en af en toe valt er een streepje zonlicht tegen de zijmuur boven mijn bed.
Ik hoor koffiekopjes rammelen. Ze worden op de tafel in de tuin gezet.
Mijn vader is inmiddels in de tuin gekomen en lokt een merel, door met een fluitconcert te beginnen. De merel antwoordt.

Mijn moeder babbelt met de buurvrouw. Over het hekje. Ieder in haar eigen tuin. De buurhond Hassan blaft. Nadat hij stil is, hoor ik afwisselend de stem van mijn moeder en die van mevrouw de Vries. Ik kan niet horen wat zeggen. Hoeveel moeite ik ook doe.

Ineens hoor ik m'n moeder zeggen: "Ik ben 36!"

36? galmt het door mijn hoofd.
36! Wat heb ik een oude moeder.
36. Dat vertel je toch niet. Als je zo oud bent, zeg je toch niet hoe oud je bent.
36. Dat ga ik nooit halen.

Ik kijk naar mijn broertje. Hij slaapt.
Zou hij weten dat onze moeder zo oud is? Nee, hij slaapt.
Voor hem is het al morgen.
Voor mij nog lang niet. Ik kan de slaap niet vatten.
't Is ook zo warm.
En buiten is het nog zo licht!


Pantoem

Ik lig in bed en de hele wereld is nog buiten.
Mijn broertje slaapt al,
voor hem is het al morgen.
De zon speelt met het gordijn.

Mijn broertje slaapt al.
Het gordijn vangt wat wind,
de zon speelt met het gordijn
een streepje zonlicht valt op de zijmuur.

Het gordijn vangt wat wind.
Het is nog zo warm.
Een streepje zonlicht valt op de zijmuur.
Buiten is het nog zo licht.

Het is nog zo warm.
De zomer duurt en duurt.
Buiten is het nog zo licht.
Ik lig in bed en de hele wereld is nog buiten.

woensdag 6 juli 2011

Stil en alweer een afscheid

Het is even stil geweest op mijn blog. Niet dat ik niets te melden had, nee ik mocht een paar weken genieten in Frankrijk aan de Garonne. Onze vaste stek, waar ik een haat-liefde-verhouding mee heb. Erg afgelegen, geen internet - ja, dat bestaat nog - maar wel heerlijk aan de Garonne.

Ieder jaar in januari begint het te kriebelen en dan 'moeten' we weer. Het is de meest favoriete vakantiebestemming van manlief. Dit jaar is het zelfs 40 jaar zijn meest favoriete vakantiebestemming. Met moeite krijg ik hem enthousiast voor andere plaatsen. 1 à 2 keer per jaar vertrekken we naar het Zuidwesten van Frankrijk. En eerlijk gezegd: het is er heerlijk. Op het platteland, aan de Garonne, tussen de maïs, zonnebloemen, prei, graan, aardappels en tabak. Het huis is een eenvoudig arbeidershuis dat buitendijks staat en daardoor het risico loopt afgesloten te worden van de buitenwereld als de Garonne meer dan 8 meter stijgt. Dat gebeurt het meest in het najaar (stormen die het water landinwaarts opstuwen) en in het vroege voorjaar (smeltwater vanuit de Pyreneeën). Soms stijgt het water midden in de zomer; gelukkig heb ik dat nog niet meegemaakt.


Deze keer werden we verrast op een volle maan, boven een spiegelgladde rivier.




3 weken aanééngesloten is genoeg voor mij; de derde week word ik er onrustig en verlang ik naar reuring om mij heen, dan wil ik weer naar huis. En naar mate het einde van de vakantie nadert, roep ik steeds vaker: 'Ik ga hier noooooit meer naar toe. Ik ben er helemaal klaar mee.'

En dan wordt het weer januari en begint het weer te kriebelen. Dan kijk ik weer uit naar de stilte, de zonsondergangen met bijhorend ritueel - samen kijken hoe de zon ondergaat, de ragondins (beverratten) die iedere avond de oversteek aandurven om onze kant van de Garonne op te zoeken, de markten in de buurt, de mensen die we door de jaren heen hebben leren kennen, het licht van de opkomende zon dat al stiekem onze slaapkamer inpiept, de drijvende 'diamantjes' op de lila-gekleurde rivier, noem maar op.

Nu is het weer klaar. Voor nu. Maar straks...

-o-o-o-

In het begin van dit jaar heb ik het idee gekregen om aandacht te besteden aan hen die zijn overleden. Ik heb niet kunnen vermoeden dat het er zoveel zouden zijn. De eerste helft van het jaar zit erop en ik heb al van veel mensen afscheid moeten nemen.
Zo hebben we afgelopen zaterdag afscheid genomen van Rinus. Rinus heb ik zo'n 20 jaar geleden ontmoet via dorpsgenote T. Een geweldige man. Vriendelijk, integer, geïnteresseerd. Een paar jaar na hun huwelijk zijn ze verhuisd naar Purmerend, om dichter in de buurt van de kinderen te zijn; het contact bleef, hoewel iets minder frequent.
Eind juni overleed Rinus.