zondag 30 januari 2011

Keelgeluid

De Scribo-schrijfgroep zal de komende woensdag begeleid worden door mij. Het onderwerp is het Keelchakra. Al dagen ben ik ermee in de weer. Hoe pak ik het deze keer aan? Wat zal ik gaan doen, wat laat ik ze horen, wat laat ik ze doen, welke oefeningen laat ik ze schrijven?
Ik besluit ze een keelchakra te laten kleuren. De tijd is te kort om ze het chakra te laten tekenen. Dat neemt niet weg dat ik ze een uitleg zal geven, hoe het opgezet wordt. Volgens een strak stramien, volgens de wetten van ... tsja van wie? En heeft het wel een strak stramien? Is het mijn manier van chakra's tekenen of heeft iemand de opzet ooit bedacht en houd ik eraan vast, omdat het mij structuur geeft?

Ik zoek mijn passer, potloden in diverse gradaties, vlakgom, etc. Ik kijk in verschillende laden die opgedeeld zijn in verschillende vakken door kleinere bakjes. Zo houd ik overzicht. Met voorzichtige zekerheid iets terug te kunnen vinden. Met mijn tekenblok voor mij en mijn passer in mijn hand, verschijnen er allerlei vormen door slechts 1 basisvorm te gebruiken: de cirkel.


Ik moet me inhouden niet meteen aan de slag te gaan. Het is de opzet van het chakra, dat het vuurtje in mij aanwakkert; sterker nog: er verschijnen zelfs al vlammetjes. Gelukkig is mijn kleurpotlodenverzameling net buiten mijn bereik en daarmee kan ik de vlammetjes terugdringen tot gloeiende kooltjes, die hun werk mogen doen als de tijd rijp is: woensdagavond.

Write On Wednesday. Wil je ook mee doen? Lees hier de spelregels.

dinsdag 25 januari 2011

Liefde voor papier

Vanmiddag is het even surfdag voor mij. Niet dat wiebelen op zo'n polyester plank in een gummypak op woeste golven, wachtend op die ene, die ultieme golf, nee gewoon aan mijn keukentafel, naast een kop hete thee en met mijn vingers aan mijn toetsenbord. Surfend van-de-één-naar-de-andere-link stuitte ik op dit filmpje. Ik ben kennelijk niet de enige die van mooi-papier-en-wat-doe-je-ermee houdt. Zelf koop ik tijdschriften (o.a. Seasons, Smaak van Italië), of vallen ze door een abonnement via mijn brievenbus mijn huis binnen (Flow, Happinez) en dan vind ik het eeuwig zonde om er mee aan de slag te gaan, ze te mishandelen, door er van alles uit te halen, knippend, scheurend of snijdend. Neemt niet weg dat ik verbijsterd kan raken, als ik zie hoe anderen, met dezelfde tijdschrfiten, zulke mooie collages maken, of de kaften van dagboeken een persoonlijk tintje meegeven. Mijn stapel tijdschriften wordt alleen maar hoger en hoger en kijk ik vol spanning uit naar de dag, dat ik het durf. Het knippen, het scheuren, het snijden. Tot die tijd geniet ik op mijn manier van 'oude' exemplaren.

vrijdag 21 januari 2011

Afscheid

Is het mogelijk afscheid te nemen van iemand die je nog nooit hebt ontmoet? En waarbij je zo intens verdrietig kunt zijn?
Vanmiddag heb ik ervaren dat dat kan.

Een paar maanden geleden pakte ik mijn levenswerk-bij-tijd-en-wijle weer eens op. Een werk waar ik al jaren mee bezig ben, maar waar ik niet altijd mee aan de gang ben. Afgelopen augustus kwam ik via een social network in contact met achternaamgenoot E. Ik vroeg hem 'familie'-gegevens uit te wisselen. E. bracht mij al snel in contact met zijn vader H. En met H. kon ik aan de slag. Hij stuurde mij gegevens door, die hij zelf ooit toegestuurd had gekregen. Waardevolle - nog ontbrekende - gegevens welke ik kon inkloppen in mijn steeds groeiende database. Ik ben zo ver mogelijk teruggegaan in de tijd en vandaar uit, zoek ik alle nazaten. Mijn overtuiging is: wij zijn één grote familie, ook al kennen wij elkaar niet.
Ik puzzelde een tijdje, plakte kinderen aan ouders, vulde kinderscharen aan bij gevonden ouders, ontdekte familiaire linken; kortom ik was heerlijk bezig. Ik genereerde een enorme hoeveelheid tekst en mailde H., dat ik als ik in de buurt zou zijn, ik hem graag wilde ontmoeten en hem mijn gegevens zou geven. "Je bent altijd welkom", mailde hij mij nog.
Helaas werd mijn aandacht opgeslokt door werk, ouders, kinderen en kleinkinderen en dat maakte dat ik hem de enveloppe over de post toestuurde. Met de opmerking dat ik, als H. zich door alle tekst had heen gewerkt, ik hem alsnog zou opzoeken en bij een kop koffie kennis met hem zou maken.

Eergisteren viel er een rouwkaart in mijn brievenbus. H. is vorige week plotseling overleden en volgens de kaart zou het afscheid vanmiddag plaatsvinden.

Vanmiddag kon ik de laatste eer bewijzen aan H., terwijl ik hem nog nooit ontmoet had. Mijn gevoelens waren dubbel. Had ik er iets te zoeken? Wat is mijn - achterliggende - reden om te gaan? Ik merkte dat hoofd en hart in een geschil terecht waren gekomen. Ik luisterde naar mijn hart en ik ging. Mijn hoofd ging pruttelend mee. In de aula nam ik plaats, luisterend naar de woorden die gesproken werden en de muziek die aangeboden werd. Bij 'Ne me quitte pas' van Jacques Brel liepen bij mij de tranen over de wangen.
Achter mij hoorde ik iemand zeggen: "Zij komen oorspronkelijk uit Betondorp." En dat was vroeger bij mij in de buurt. Wat is de wereld klein! Ik dacht aan een vorig postje over een parallel universum. Ik had H. zomaar tegen het lijf kunnen lopen.

Ik sloot achteraan de lange rij wachtenden. Het duurde even voor ik E. en zijn moeder M. kon condoleren en ik stelde mij voor. Herkenning! Ik stelde de vraag en gaf gelijk het antwoord: "Kan je afscheid nemen van iemand die je nog nooit hebt ontmoet? Jazeker." Ik vertelde dat ik het erg op prijs stel een kaart te hebben mogen ontvangen.

Kleinzoon B. legde mij uit dat hij de zoon van de dochter van zijn Opa is. Ik vertelde hem dat ook wij familie zijn, heel ver weg, en dat ik dat een andere keer wellicht hem zou uitleggen hoe dat in elkaar zit. M. nodigde me uit om de kop koffie te komen drinken: ik blijf welkom.

donderdag 20 januari 2011

Ik zie jou

Ineens kom ik iemand tegen; een man of een vrouw, soms is het een kind, waar ik een klik mee heb. Ik hoef die persoon niet eerder gezien te hebben, of later nog eens tegen te komen. In de bus, de tram, in de rij voor de kassa. Terwijl ik wacht, kijk ik wat om mij heen. Gewoon om de tijd zinniger te gebruiken en de omgeving wat te ontdekken. Ineens blijft mijn blik rusten op een handeling of een beweging. Soms direct naast me of voor me, maar vaak juist wat verder weg. Dan kijkt die persoon mij aan. Een kort moment van herkenning: 'Ik zie jou, heel even zie ik jou.' Even die blik, even een fractie van een moment, alsof er niemand tussen ons staat. Later, als wij beiden klaar zijn met dat wat we stonden te doen, dan komt er het moment van afscheid. Wij groeten elkaar, wensen elkaar een prettige dag of weekend. En daar blijft het dan bij.

Gezien worden kan ook in een oppervlakkige relatie tussen twee mensen plaatsvinden. Zo heb ik ooit - zeker 15 jaar geleden - een bijzondere cursus gevolgd. 4 dagen met volslagen vreemden op een mooie lokatie ergens in Drenthe. Daar ontmoette ik - onder andere - A. Het bracht ons een langdurige vriendschap, die tot de dag van vandaag stand houdt. Met ups en downs. Er zijn periodes dat we elkaar wekelijks zien; dan is het even stil en zien wij elkaar veel minder. Ieder een eigen pad lopend. Als ik M. op de markt was tegengekomen of in de rij voor de kassa, dan had ik met haar misschien zo'n waardevol ik-zie-jou-momentje gehad en daarna waren we ieder weer een kant opgaan om elkaar nooit meer tegen te komen.
Maar daar in de bossen van Drenthe heb ik haar gezien en zij mij. Op zielsniveau hebben wij elkaar herkend. En besloten wij elkaar vaker te ontmoeten en te zien.
Vriendschap betekent niet dat je elkaar dagelijks moet spreken of zien. Wij weten van elkaar dat de deur altijd openstaat, in leuke en minder leuke tijden. Wij hebben elkaar gezien.

zondag 16 januari 2011

Liever zonder

Ik lees de schrijfveer van deze dag en direct gaat de gedachte tollen in mijn hoofd: zonder wat? En dan ook nog liever. Wat heb ik, wat weet ik, wat zou ik liever los willen laten?

Ineens weet ik het: ik wil liever zonder mijn innerlijke criticus. Mijn alter-ego, dat mij steeds voorhoudt: 'Dat kan je niet. Wie denk je wel dat wie jij bent en wie ben jij eigenlijk?' en mij in de weg zit. Hoewel: Wie zit wie in de weg? De kip en het ei. Misschien ben ik het wel die mijn alter-ego in de weg zit. En dat daarom hij/zij mij continu in de weg probeert te zitten. En helaas: dat lukt maar al te vaak.
Zo heb ik een aantal potjes op het vuur. Zoals op een 6 pits-gasstel en dan nog 3 petroleumstelletjes. Met hoeveel verschillende dingen kan een mens bezig zijn? Geloof me: heel veel, te veel. Zo wil ik met heel veel mensen contact houden. Niet alleen via social networks, maar fysiek aanwezig zijn. Ik beloofde - te - veel mensen: 'ik bel je in het nieuwe jaar en dan gaan we snel iets afspreken.'
Dan is makkelijker gezegd dan gedaan. Want wat gebeurt er nu (niet)? In mijn - al volle - hoofd popt ineens een lijstje met namen op van mensen die ik snel wil gaan zien. En wat doe ik? Ik rangschik de lijst. Wie bel ik nu eerst? M, of M, of C, of M, of C of toch eerst M? Inmiddels is het half januari en ik belde tot nu toe met ... nog even niemand.

Lastig.

Zo zijn er hier in huis ook nog wat klussen te doen. Om te beginnen: het opruimen van mijn werktafel. Waar staat die tafel eigenlijk? Onder die berg knipsels uit kranten en tijdschriften, lapjes om te naaien, de naaimachine, nog-te-lezen-boeken, uit-te-lenen-boeken, enveloppen om enveloppenboeken te maken, foto's ter inspiratie voor het schrijven, chakraboeken - alvast opgezocht omdat het mijn beurt is de volgende Scribo-schrijfgroep te leiden, mijn aantekeningen voor mijn boek waar ik al weken - niet - mee bezig ben, het bijhorende moodboard met de stamboom. Want geloof mij: fictie schrijven is heel lastig als je ook nog heen en weer schuift in de tijd. Helemaal, zoals deze manier van schrijven nieuw is voor mij.

Het boek. Mijn boek.

Wanneer gun ik mij de tijd om dat af te schrijven? Wanneer kan ik loslaten dat ik eerst al die andere klussen eerst moet doen, of al die mensen allemaal eerst moet zien?
Deze week ben ik vrij van werk. Ik wens mij ook een vrij hoofd. Vrij genoeg om te schrijven en liever zonder alles wat ik eerst had willen doen.

donderdag 13 januari 2011

Kant

Sinds maart 2008 verplaats ik mij - voor afstanden - met behulp van een rolstoel. Eerlijk gezegd: dat had ik jaren eerder moeten doen. Dat advies kreeg ik veel eerder; sterker nog: de stoel stond zelfs al in de hal op mij te wachten, maar die drempel, he? Die onmogelijk te nemen drempel, die in mijn hoofd een plek had gevonden en vastgeroest zat. Ik wilde nog niet - voor altijd - in een rolstoel. Maar ineens was daar het moment dat ik geen smoesjes meer had. De ergotherapeute stelde voor om samen door de gangen in het AMC te rijden en te ontdekken wat mij tegen hield. Zo hielp zij mij van mijn koudwatervrees af.

Diezelfde dag reed ik op mijn werk door de gangen naar mijn werkplek. Eerder was ik bang voor de reacties van mijn collega's: 'Gaat het ineens zo slecht met je dat je nu al in een rolstoel moet?' Ik antwoordde: 'Het gaat zelfs beter, ik behoud nu mijn energie voor leukere dingen!'

50 jaar lang riep ik naar iedereen: 'Wacht op mij!' Na al die moeite iedereen proberen bij te houden, is het nu mijn beurt. 'Aan de kant, opzij, daar kom ik aan!' Ik kan gelukkig nog kiezen; de ene keer rol ik, een andere keer loop ik.

In mijn hoofd zat de opvatting dat als je in een rolstoel zit, zit je de rest van je leven. Niets is minder waar. Ik maakte het mezelf zo moeilijk! Vooroordelen, vast, in mijn eigen hoofd.


Write On Wednesday. Wil je ook mee doen? Lees hier de spelregels.

dinsdag 11 januari 2011

Herinneringen verzamelen

Onlangs bracht ik - samen met goede vriend C - een bezoek aan 't Bluk in Laren.


Een mooie stek net van de snelweg A1, via zanderige kruip-door-sluip-door weggetjes, langs grazende stieren met langharige bruine vacht en schitterende, gekrulde hoorns, ligt het theehuis verscholen tussen de bomen aan de rand van de hei.
Zo eens in de zoveel tijd, gaan C en ik samen op pad en 't Bluk stond al langer op het lijstje. De eerste keer dat wij daar in de buurt kwamen was op een dinsdag en dan is de zaak gesloten. Een andere keer was er een vakantie gepland en waren de deuren ook gesloten. Maar nu was het raak: binnen was het gezellig en knus en vrijwel alle tafeltjes waren bezet. Buiten werd er gewandeld en gefietst. Ondanks dat het vroeg in januari was en de sneeuw nauwelijks is verdwenen, werd de hei druk bezocht. Alsof de lente al in de lucht hangt. Het kan nog alle kanten op - met het weer wel te verstaan. Wellicht zitten we tussen twee sneeuwperiodes in en gaat de 11-stedentocht nog gereden worden. Of zitten we volgende week al voorzichtig in het lente zonnetje, uit de wind...
Na de nodige versnaperingen liepen we kort over de hei. Tot ik gegrepen werd in het moment van dit moois:


Gelukkig had ik mijn camera bij me en kon ik het moment vangen, voor in mijn herinneringen-dossier. Voor later, als ik groot ben...


zondag 9 januari 2011

Als ik meer tijd had, zou ik ...

... meer willen schrijven. Mijn zielenroerselen blootleggen en blootgeven. Blootleggen, zodat het mij duidelijk wordt wat er in mij speelt en omgaat, blootgeven zie ik als het doorgeven aan anderen van dit mooie verschijnsel. Ik vermaak mij uitstekend met het schrijven. Elke dag wat schrijfsels op de pagina's in mijn papieren dagboek, soms een twitterkreet en nu dit blog. Er is altijd genoeg om over te schrijven. De ene keer ga ik zitten en vraag me af wat er gaat komen, de andere keer zit er al een onderwerp in mijn hoofd als ik mijn boek op tafel leg, met mijn vulpen ernaast en ik water kook voor een kop thee dat mij gaat vergezellen tijdens het schrijven. Thuis aan de keukentafel of boven in mijn werkkamer zijn de twee plekken waar ik veel schrijf. Zodra de zon wat meer kracht krijgt, het voorbalkon, dat ik mijn zomerkantoor noem, zelfs in de vroegste lente. Juist de ongewone plekken die ik gebruik om te schrijven prikkelen mij enorm. In de wachtkamer bij de huisarts of in het ziekenhuis. Of het terras in datzelfde ziekenhuis, als ik eerder ben en geluk had bij het vinden van een parkeerplaatsje dichtbij en dan ineens veel meer tijd blijk te krijgen om mijn gedachten te vangen in woorden op lege baldzijden in mijn boek. Er komt iemand langs, ik hoor een woord, of er wordt wat omgeroepen en gelijk ga ik los. Helemaal los. Tot het moment dat iemand mij stoort en mij vertelt dat het tijd is voor mijn afspraak. 'Oja, ik ben hier met een reden...'
Tot voor kort schreef ik dat wat er uit mijn pen rolde. Een mooie zin, een foto, een lied. Ik gebruik zowat alles om maar te kunnen beginnen.

Daar is nu een beetje verandering in gekomen: ik schrijf een Boek.
Fictie, fantasie, onwaarheden, drama, maar ook herinneringen. Alles met elkaar verweven.
Een jaar geleden, als voorbereiding op onze vakantie naar Napels en Rome, zocht ik naar mijn dagboek van toen. Behalve allerlei bezienswaardigheden beschreef ik wat vriendin J. en ik beleefden aan het eind van de jaren 70, begin de jaren 80. Ik zocht eerlijkgezegd de bezienswaardigheden op, maar als je een oud - ver weggestopt - dagboek openslaat en gaat lezen, ontvouwt zich een wereld waar je zelf de hoofdrol in speelde, maar zo een ander leven was. Beelden - foto's en filmbeelden - verschenen, ineens 'hoorde' ik muziek uit die tijd. Ik scande de pagina's van het dagboek om mee te nemen naar Italië. H adviseerde mij het hele dagboek mee te nemen, even twijfelde ik. Ik stelde me voor hoe het dat zou kunnen gaan, als ik mijn dagboek verlies. Dat het boek in 'verkeerde' handen zou komen. En dat ... dat was het begin.

Afbeeldingen van personen van het internet vormden een moodboard, net als woningen, dat ene mooie uitzicht. Ik ontwikkelde samen met Google Maps stratenplannen. Eentje van een fictief stadje in Italië, en eentje hier in Nederland van een vinexwijk (dat nog gebouwd zou kunnen worden).
Ineens had ik een plot, een begin, een midden en een eind, een foto voor de cover, een titel. Het is nog niet klaar, want het lijkt wel alsof er steeds meer voorvallen geschreven moeten worden. Alsof er steeds meer bij komt.

A classic is a book that has never finished saying what it has to say.
~Italo Calvino, The Literature Machine

Als ik meer tijd had, zou ik ... mijn boek afschrijven.

vrijdag 7 januari 2011

Een leven van geluk

Regelmatig begin ik aan een schrijfveer, waarvan ik niet zeker weet, wat er bedoeld wordt. Een leven van geluk: Tsja...
Een leven vol geluk, of een gelukkig leven. Als dat de opdracht zou zijn, dan wist ik het wel. Dan dwarrelen de woorden als vanzelf mijn beeldscherm op. Maar een leven van geluk. Alsof geluk een personage is en een leven leeft. Dan weet ik nog niet wat de bedoeling is. Vertrouwen op het feit dat 'goed' of 'fout' niet bestaat, begin ik dapper aan de eerste regels. Om na die eerste regels al meteen op het randje van de valkuil ik-weet-het-niet of ik-kan-het-niet te wiebelen. Want wat zou ik nou hierover kunnen schrijven? Welke woorden zoeken een weg via mijn vingertoppen, toetsenbord het wereld wijde web op? Waar kom ik vandaag of waar moet dat heen? Gewoon doorschrijven Veer, hoor ik een iel stemmetje spreken. Gewoon doorschrijven; het moet wel een beetje ergens over gaan. Vind ik. Vertwijfeling slaat toe.
Twijfel heeft een belangrijke functie. Alle voors en tegens tegen elkaar afzetten. Bekijken tot ik een ons weeg. Wikken en wegen tot ik het zeker weet. En dan DE beslissing nemen. Met als resultaat, dat ik over het algemeen wel weet waar het over gaat.
Zeg me: waar gaat het over?
Inmiddels heb ik toch maar eventjes 10 minuten geschreven. Zo. Klaar!

Voor de Schrijfveren maandtabel klik hier

donderdag 6 januari 2011

Harten

Er is veel veel synchroniciteit; ook in de eerste week van 2011 ervaar ik het volop. Gisteravond schoof de Scribo-schrijfgroep aan aan mijn keukentafel. Zoals ik al eerder meldde in een vorig postje schrijven wij ons door de chakra's heen en gisteravond was het de beurt aan het hartchakra. Schrijfgroeplid Y. had de leiding én de touwtjes in handen. Zij liet ons eerst een paar opdrachten schrijven en aan elkaar voorlezen. Tot het moment dat er een grote tas op tafel kwam, waar rollen groen (de kleur van dit chakra) geruit papier uit te voorschijn kwamen vergezeld door een grote stapel tijdschriften. Of we maar 'even' een hart wilden knippen en in de tijdschriften teksten, woorden en plaatjes wilden zoeken om ons hart op te vullen. De tafel was te klein, zodat er niet alleen op tafel, maar ook op de grond werd gezocht, gevonden, geknipt, gescheurd, geschikt en geplakt. Ondertussen vlogen de verhalen over tafel. Het eindresultaat mag er zijn.

Vandaag las ik op mijn gemak de laatste nieuwsbrief van Kriebels & Krabbels en wat schetst mijn verbazing? K&K heeft het voornemen een al wat ouder project nieuw leven in te blazen. Hier kun je haar Beelden van de Ziel bekijken. En als je wilt kun je je aanmelden. Wellicht dat wij elkaar daar ook ontmoeten.

woensdag 5 januari 2011

Scribo-schrijfgroep

Na de periode van Sinterklaas, Chanoeka, Kerst en Oud-en-Nieuw is het langzamerhand tijd om het 'gewone' leven weer een kans te geven om weer op de rails te komen. En dat doe ik onder andere met het creatief en reflectief schrijven. Sinds een paar maanden ben ik lid van de Scribo-schrijfgroep, een groep dat al een tijdje actief was in Alkmaar en omstreken. Toen er een plaatsje vrij kwam, kon ik aanschuiven. Ondanks dat de groep elkaar al een paar jaar kent, was het binnenkomen als plaatsnemen in een warmbad. En na een paar keer bij elkaar gekomen, iedere maand een keer, ben ik één van hen geworden. Wij maken een schrijvende reis door de Chakra's. Op toerbeurt reizen we naar de verschillende schrijfgroep-leden. Degene bij wie wij zijn, is de gastvrouw van de avond en degene bij wie we de vorige keer waren, verzorgt de avond met de verschillende schrijfopdrachten. En vanavond komen ze afzakken naar het 'verre' zuiden, onder de rook van Amsterdam. Mijn avond kan niet meer stuk.

maandag 3 januari 2011

Als onze rookstoel vertellen kon

In onze huiskamer stonden twee rookstoelen. Ieder met van die heerlijke dikke kussens om op te zitten en tegen aan te leunen. Eén stel was groen en de andere okergeel. Wanneer deze stoelen binnen gekomen zijn, weet ik niet; ik herinner mij geen tijd zonder. Zij waren getuige van alle huiselijke taferelen. Zij hebben de tv binnen zien komen, ergens in de jaren 60 en keken met ons mee op de woensdagmiddag naar De Verrekijker, Rikkie en Slingertje, Pipo de Clown.
Onze schoolverhalen zogen zij op. Net als alle kinderpartijtjes met de buurtkinderen. Verjaardagen, jubilea, recepties, begrafenissen, Sinterklaasvieringen, Kerst, Oud-en-Nieuw, Pasen, Pinksteren, examenfeestjes.
Zij waren er toen Tante Mini lange tijd elke donderdagmiddag op de thee kwam om de familienieuwtjes uit te wisselen. Oma die soms op woensdagmiddag met haar half-natte haren, in de keuken voor de open oven zat om haar pasgewassen lange haren te drogen. Ik keek jaloers naar haar handige vingers die een dikke vlecht knoopten, om dan later in een stevige knot opgeborgen te worden.
Als onze rookstoelen vertellen konden, hadden ze meer dan een mensen leven nodig om alles door te vertellen.

zondag 2 januari 2011

De werkelijkheid is anders

Wat kan er bedoeld worden met ‘werkelijkheid’ of liever gezegd ‘DE werkelijkheid’? Het is voor ieder mens anders. Kwestie van interpreteren. Kwestie van kijken, horen, zien, proeven, voelen. Mijn gras is groen. Is het gras van mijn buurman groener? Is het gras groener aan de andere kant van de heuvel? Hoe groen kan groen zijn en wat is groen? Ervaar ik groen hetzelfde als mijn buurman of degene die aan de andere kant van de heuvel woont? Er zijn mensen die het gras helemaal niet als groen ervaren. Die mensen hebben een andere kleurdoos. Kleurdozen met 6 kleurtjes. En geen kennis van mengen, mixen. Anderen hebben een kleurdoos met 144 verschillende kleuren. En vaak ook geen kennis van mengen ofmixen, misschien omdat dan ‘alle’ kleuren al aanwezig zijn en er nauwelijks een uitdaging te vinden is.

Met De werkelijkheid gaat het net als met De waarheid. Er is geen De waarheid. Iedereen heeft zijn eigen waarheid. Je ziet iets en vult gelijk in. Een eigen invulling, interpretatie, kleur, geluid, beeld, smaak en sensatie. De mens legt er iets van zichzelf in. Als kind al keek ik graag naar zonsondergangen. Ik was verbaasd over al die kleuren, die van hel en fel langzamerhand in pastel overgingen, tot de nacht de deken over het landschap drapeerde. Iedere ansichtkaart met een zonsondergang moest ik hebben. Ik spaarde zonsondergangen.

Mijn opa wist het stellig. Hij zei me: "Als je van zonsondergangen houdt, dan ben je depressief, of heb je in ieder geval aanleg tot depressiviteit." Gelukkig heb ik geen weet van depressiviteit; ik ben – zoals ieder mens - weleens somber, maar depressief, nee, dat kan ik niet zeggen. Tot op de dag van vandaag geniet ik van zonsondergangen. Even een klein momentje van reflectie, een moment van stilte. Maar misschien is de werkelijkheid wel anders.