dinsdag 29 maart 2011

Reflectie Openschrijven

De bladzijden die ik de afgelopen week in mijn boekje 'Open Zinnen' volschreef, lees ik hardop aan mijzelf voor. Vervolgens markeer ik met een groene stift woorden of korte zinnen die mij opvallen tijdens het lezen. Die woorden zullen als basis fungeren voor mijn sneeuwbal.

Een sneeuwbal is als volgt opgebouwd:
10 regels, waarbij regel 1 slechts 1 woord heeft, regel 2 heeft er 2 ... en regel 10 heeft 10 woorden. De regels kunnen  op zichzelf staan, maar kunnen ook doorlopen tot de volgende regels van de sneeuwbal.

Ik hussel de woorden, schuif ze tot regels, ik schuif de regels tot een sneeuwbal. Ik schrijf er een titel boven. Het resultaat is:

Uitdaging

Inzicht:
een mens
krijgt in zijn
leven nooit meer voor
zijn kiezen dan hij aankan.
Soms roep ik 'het is genoeg'.
Een leven zonder gebeurtenissen is geen leven.
Dromen, ervaringen, herinneringen rijg ik aan mijn kralensnoer.
Zul je zien: wordt mijn kralensnoer nog te zwaar...
Kom maar op: ook een bonte kralensnoer kan ik aan.

maandag 28 maart 2011

Contrast

Vanmorgen nam ik plaats in de wachtruimte van de polikliniek Oogheelkunde in het ziekenhuis hier in de stad dichtbij. De ruimte wordt aan twee kanten door glazen puien gescheiden van de binnentuinen. In de beide binnentuinen stonden japanse sierkersen vol in bloei tegen een strak blauwe hemel. Mooi contrast, rose tegen blauw.

japanse sierkers
De gastvrouw, die ons wachtenden voorzag van koffie of thee, maakte een praatje met de aanwezigen. Tegen een vrouw tegenover ons zei ze: "Kijkt u nou toch eens even achterom en zie hoe mooi die bomen bloeien."
De vrouw draaide haar hoofd en antwoordde: "Met 2 weken is het allemaal weg, dan hebben we er alleen maar last van gehad. Ze vallen zo uit en dan loopt het allemaal naar binnen. Mijn hele huis zit straks onder."
Even dacht ik dat ze een grapje maakte, maar haar gezicht stond op onweer. De gastvrouw probeerde er een luchtig tintje aan te geven door op te merken dat het de natuur is. Maar de vrouw bleef mokken over wekenlang-blaadjes-vinden-in- huis. "Je kunt beter sneeuw hebben, dat loopt niet in." Ineens bemoeide iedereen zich met haar. Ik hoorde opmerken dat sneeuw ook in huis rommel kan geven.
Even had ik oogcontact met een jonge vrouw naast me. 'Waar hebben we het over? Bloesemblaadjes?', grapte ik.
Op dat zelfde moment liet een beeldscherm beelden zien van de aardbeving die vanmorgen vroeg plaatsvond
in Birma. Ik zei: "Liever bloesemblaadjes in huis dan een aardbeving. Dat is ook natuur."
De vrouw keek mij aan en zei: "Daar heb ik geen last van...."
Ook dat is contrast.
Tsja.

vrijdag 25 maart 2011

Maar die dingen gebeuren

De schrijfveer van vandaag is 'Maar die dingen gebeuren'. Of '....maar die dingen gebeuren.' En ik weet even helemaal niet waar dit postje verder mee gevuld zou kunnen worden.

Ik begin gewoon. Met het woordje 'maar'. En kijk wel waar ik uitkom.

'Maar' ontkracht dat wat net gezegd is. Voorbeeld: "Ik houd van je, maar..." Ja, hou je nu van me, of wil je iets anders zeggen? Of: "Die jurk staat je beeldig, maar..." In dit geval wordt hier een jurk gebruikt om eigenlijk iets anders te zeggen.
Ik oefen een tijdje en let heel goed op wanneer ik 'maar' zeg of hoor. En dat is zo on-tie-ge-lijk vaak. Nog meer dan 'zeg maar'. Dit laatste valt onder de categorie 'stopwoordjes', netals 'eh'. 'Zeg maar' heeft geen functie. Want door dat stopwoord te gebruiken, geeft men aan dat ook hier weer eigenlijk iets anders gezegd zou moeten of willen worden. Om de stilte op te vullen met een klank, om de aandacht scherp te houden? Maar: men durft niet eerlijk te zijn. Dus dan maar ... die dingen gebeuren.

woensdag 23 maart 2011

De brief

Eerder schreef een postje (klik) over een brief die onderweg is naar mij toe. En eerlijk gezegd was het een beetje naar de achtergrond verdwenen. Er was inmiddels al weer zoveel gebeurd.

Tot vandaag.

Vandaag, op de derde lentedag-op-rij, bracht de postbode de felbegeerde brief. Ik kwam net terug van een korte wandeling en zag bij het openen van de voordeur, de post op de mat liggen. Tussen enkele bankafschriften en een rekening zat een brief.

Een brief van ver. Uit een ver en warm land.

De postzegel was een niet-Nederlandse. Ik herkende het handschrift niet. Aan de poststempel kon ik opmaken, dat de brief een paar dagen onderweg is geweest. In eerste instantie wilde ik de enveloppe openscheuren - wie schrijft mij nu uit den vreemde? - maar op tijd realiseerde ik me: deze rijk-versierde enveloppe wil graag in rust en met beleid geopend worden.

Ik dwong mijzelf eerst mijn jas uit te trekken en deze aan de kapstok te hangen. Ik nam de post en mijn tas mee naar de keuken, waar ik de enveloppe een klein stukje opende. Even wachten, daar hoort thee bij. De waterkoker vulde ik met water, zette hem op de houder en zette alles klaar om thee te zetten. Ik probeerde het handschrift te plaatsen, helaas.

Eindelijk kon ik de enveloppe openen. Verbeeldde ik het me? Rook ik kruiden en een lentelucht uit een ander land? Er schoten allerlei beelden door mijn hoofd: ik sloot even mijn ogen. Een comfortabele woning op een heuvel, uitzicht op een vallei waarover een lentesluier hing en iets verderop een brede rivier, meanderend door het landschap. De zon scheen volop, de lucht is hei-ig naar de horizon toe. Ik zag narcissen en wilde blauwe druifjes, een bloeiende prunus. Ik hoorde de vogels kwetteren, er blafte een jonge hond. Ik hoorde glasgerinkel, een fles die ontkurkt werd, het inschenken van een glas.

Inmiddels kookte het water voor de thee in mijn keuken. Tijd voor mijn thee en mijn brief. De brief die van ver kwam en een tijdje onderweg is geweest om mij te bereiken.

dinsdag 22 maart 2011

Het is spijtig hoe...

... abrupt een droom verwaait. Ophoudt. Vaak probeer ik de droom terug te halen, maar dat is zo lastig! Wel blijft het gevoel, de sfeer van de droom nog even bij me. Maar als ik m'n best doe om het terug te halen, dan voel ik alles van mij afdrijven. Vluchtig.

Vluchtige gevoelens, belevenissen, wijze lessen.

Ze worden ergens opgeslagen. Dat weet ik, dat voel ik. Maar waar? De bestandsbeheerder in mijn hoofd lijkt wel een cipier met rammelende sleutelbossen, die de kerkers in mijn geheugen zodanig afsluit, dat niets meer in of uit kan. Op water en brood?

'Zeg cipier, wees eens voorzichtig met mijn dromen, herinneringen en laat ze eens wat vaker luchten, wil je?'

maandag 21 maart 2011

Japan - helpen kan!

Wat kan men doen voor Japan? Naast kraanvogels vouwen en kaarsjes branden?

De zoon van Gelukspoppetje (klik hier) heeft vrienden die een benefietconcert organiseren.
Voor meer informatie: klik hier, dan lees je het uit de eerste hand.

dinsdag 15 maart 2011

Camino

Het nieuwe boek van Christine de Vries, Innerlijk Pelgrimeren, is vanmorgen met mij mee naar huis gereisd. De schrijfoefeningen in het schrijfcafé hadden als thema 'Pelgrimeren'. Ineens besef ik: het hele leven is één grote pelgrimage. Het gaat er niet om of je nu wel of niet een lange reis te voet aflegt.

D. loopt momenteel een deel van de Portugese Camino en ik kijk mee over haar schouder heen. Door haar regelmatig geplaatste tweets met lokatievermeldingen en haar blogpostjes, zie ik waar zij zich bevindt en is het net of ik ook meereis. Tussen de woorden door, in mijn eigen hoofd, zie ik wat zij ziet, hoor ik wat zij hoort, ruik ik wat zij ruikt, voel ik wat zij voelt. Terwijl zij haar dagelijkse kilometers loopt en alleen is met haar gedachten, schrijf ik mijn eigen kilometers aan mijn werktafel in mijn dagboek.

De afgelopen dagen heb ik heel wat kilometers afgelegd. Schrijvend in mijn dagboek, maar ook fysiek. Gisteren reisde ik via Alkmaar, Afsluitdijk, naar het dorp in Friesland waar Tante Bontje begraven zou worden. De zon liet het afweten; de temperatuur was gelukkig redelijk aangenaam.

Het afscheid vond plaats in de kleine kerk. Afgeladen was het. Veel mensen kwamen de laatste eer bewijzen. Hoewel 'laatste', in onze herinnering blijft zij een grote rol spelen, al is er het 'bewust-zijn' dat mede door haar, al onze contacten zijn ontstaan. Zonder haar was het allemaal heel anders geweest. Gelukkig voor ons allemaal, was ze er wel en is zij er nog steeds. Zij leeft door in haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. En in mijn herinnering.

De lange stoet liep achter de kist aan door haar dorp. Bij de begraafplaats aangekomen, waren we getuige van een mooi moment. De mist die over de zeedijk het land binnensloop, krinkelde om de kerktoren heen. De windhaan op de toren was de ontmoetingsplaats voor grote zwarte vogels. Kraaien? Roeken? Kauwen? Enkele van hen, vlogen om de toren heen. Zo had ik de kerktoren nog nooit gezien. Zo vaak als dat wij daar op bezoek waren, heb ik het niet eerder zo mystiek ervaren.

Wij liepen om de kerk heen, naar de ingang aan de andere kant van de kleine begraafplaats. De vogels begroetten ons. Later die dag, op weg naar huis, net voordat de avond inviel, brak de zon door. Precies zo als op de dag, ruim 15 jaar geleden, dat haar man werd begraven.

woensdag 9 maart 2011

Afscheid #4

Afgelopen nacht overleed Tante Bontje. Eind van deze maand zou ze 93 zijn geworden. Zij was degene die samen met haar man in de hongerwinter mijn vader onderdak aanbod. Fijn dat we al die jaren contact hebben kunnen houden. 't Wordt stil daar in het hoge noorden... Goede reis Tante Bontje en groet Oom Jaap van me, wilt u?

zondag 6 maart 2011

De poes knipoogt naar mij

Zondagmiddag. Tijd om me even terug te trekken in de badkamer. Het bad loopt vol, terwijl ik mijn boek, mijn bril en twee handdoeken klaarleg en een nieuwe fles shampoo neerzet voor een uurtje weken in voedende olie. Even tijd voor mijzelf. De zon schijnt nog zeker een half uur volop voordat hij langzaam achter de huizen aan de overkant wegzakt, de avond in. Dat licht kan ik mooi gebruiken om de laatste bladzijden van mijn boek te lezen, terwijl ik in het warme water lig. De poes ligt in het zonlicht dat op het bed valt. Hij weet dat het niet mag, overdag op het bed liggen slapen, maar ... hij weet ook dat het zondag is en ook dat ik voor lange tijd in de badkamer spetter, dus gokt hij erop dat ik het niet zie. Helaas voor hem: ik zie alles. Ik laat hem lekker liggen; ook hij snakt naar zonlicht en buiten is het nog te koud om een plekje te zoeken en te doezelen. Want dat is wat hij het liefste doet, doezelen. Net doen alsof hij niets hoort en ziet en ondertussen alle bewegingen in huis in de gaten houden.
Ik laat mij in het hete water glijden, plaats het kussentje onder mijn hoofd, zet mijn bril op - die meteen licht beslaat - en open mijn boek op de bladzijde waar ik gebleven was. Ik kijk naar de bladzijden die mij nog resten: dat moet lukken het komende uur. Manlief brengt mij een kop thee, plaatst het op de rand van het bad waar het net een stukje breder is en vraagt of alles naar wens is. Natuurlijk is het naar wens. Ik vermaak mij uitstekend.
Ik pak de theekop en onder het drinken kijk ik naar de poes, die nu nog maar een heel dun streepje zonlicht op zijn vacht vangt. Hij is zelfs al wat opgeschoven; hij weet dat als hij verder opschuift, hij van het bed valt. Ik kijk naar de poes en hij kijkt mij aan. Zijn rechteroog valt heel kort dicht: hij knipoogt naar mij. Alsof hij zeggen wil: 'Ik lig hier prima en jij daar ook. En wat er ook gebeurt: ik blijf liggen, jij kan me nu toch niet wegsturen.' En nogmaals knipoogt hij naar me als ik mijn lege theekop weer terugplaats op het randje en mijn boek weer oppak. Heerlijke zondag. Wie doet me wat?